Gedragsveranderingstechnieken gebruikt in SLIMMER

Binnen het SLIMMER programma worden verschillende methoden ingezet door de diëtist, fysiotherapeut en leefstijlcoach. Het doel van deze methoden is dat deelnemers hun intenties betreffende voeding, bewegen en andere leefstijlverandering omzetten in gedrag. Dit document behandelt een aantal van deze gedragsveranderingstechnieken en benoemt voor elke techniek door welke professional en in welke fase van het SLIMMER programma deze wordt gebruikt. De technieken die behandeld worden, zijn: doelen stellen en tussentijds evalueren; plannen van coping respons; uitproberen nieuw gedrag; stimuleren van communicatie en mobiliseren van sociale steun; zelfmonitoring; positieve feedback; voorkomen van terugval; en motivational interviewing.

Doelen stellen en tussentijds evalueren

Tijdens de intake van zowel het deelprogramma voeding als het deelprogramma bewegen van SLIMMER stelt de diëtist/fysiotherapeut samen met iedere deelnemer een persoonlijk actieplan op. Tussentijds wordt dit geëvalueerd en zo nodig bijgesteld, in de individuele consulten met de diëtist en in de groepslessen bij de fysiotherapeut. Ook in het eindgesprek met de diëtist/fysiotherapeut stelt de deelnemer doelen voor zijn/haar eet-, beweeg- of ander leefstijlgedrag. Tijdens de terugkommomenten worden deze doelen geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Het stellen van doelen helpt deelnemers richting te geven aan hun gedrag en geeft een beeld van de weg er naartoe. Daarvoor is het belangrijk dat deelnemers ‘commitment’ hebben jegens de doelen; zich echt willen inzetten voor de doelen [1]. Ook moeten de doelen specifiek zijn (bijv. “ik ga drie keer per week na het avondeten een halfuur wandelen met mijn vrouw” of “ik eet maximaal 1 avond per week chips/zoutjes”). Daarnaast moeten de doelen uitdagend zijn, maar tegelijk haalbaar (binnen een bepaalde tijd), om het vertrouwen van de deelnemer in zijn/haar eigen kunnen te vergroten (eigen effectiviteit) [1]. Deze eigen effectiviteit is belangrijk voor de motivatie van de deelnemer. Het tussentijds evalueren van de doelen is essentieel, omdat dit bijdraagt aan de motivatie van deelnemers en professionals kan helpen bij de begeleiding.

Plannen van coping response

Bij het opstellen van het persoonlijke actieplan en in de gesprekken met deelnemers wordt de techniek ‘plannen van coping respons’ toegepast. De professional ondersteunt deelnemers in het nagaan welke barrières zij ervaren bij gezond eten, bij bewegen of onstspannen en welke barrières zij kunnen tegenkomen bij de uitvoering van hun actieplan. Vervolgens bedenken deelnemers hoe zij deze barrières zouden kunnen overwinnen; ze plannen een coping respons [1]. Een belangrijk voorbeeld van een coping respons is dat de deelnemers met hun naasten bespreken hoe en wanneer zij het nieuwe gedrag gaan uitvoeren: mobiliseren van sociale steun (wordt verderop besproken). De zelfreguleringsvaardigheden van deelnemers staan centraal bij de coping respons. Ook hierbij kan de professional deelnemers ondersteunen. Zelfregulering is geassocieerd met gunstige verandering in leefstijl. Zelfreguleringsvaardigheden zijn onder meer:

  • Omgaan met problemen en hindernissen
  • Welke barrières worden ervaren?
  • Cognitieve herstructurering: negatieve gedachten vervangen door positieve gedachten
  • Stimulus controle: de deelnemer brengt kleine veranderingen aan in zijn/haar omgeving om te voorkomen dat hij/zij vervalt in automatisch, ongezond gedrag [1]
    • Een voorbeeld hiervan is het verwijderen van chips en koek uit de voorraadkast en deze producten voortaan niet meer in huis halen
  • Ingrijpen op gewoonte
  • Zelfmonitoring (wordt verderop besproken)

Uitproberen van nieuw gedrag

Een belangrijk aspect van het SLIMMER programma is dat deelnemers 24 maanden lang begeleid worden bij het uitvoeren van hun nieuwe gedrag. Hierbij zijn de diëtist, fysiotherapeut en leefstijlcoach betrokken. Deelnemers worden op maat begeleid en krijgen individuele feedback [1]. Gedurende het SLIMMER programma wordt ingezet op het vergroten van vaardigheden door oefening. De 24 maanden bieden voldoende tijd om te werken aan kracht, conditie, het veranderen van het eetpatroon of het leren ontspannen. Hierbij is ruimte voor feedback, ondersteuning, tips, reflectie en discussie. Zodoende wordt het vertrouwen van de deelnemer in zijn/haar eigen kunnen vergroot (eigen effectiviteit).

Stimuleren van communicatie en mobiliseren van sociale steun

Om communicatie van deelnemers te stimuleren en om sociale steun te mobiliseren wordt de partner uitgenodigd om mee te gaan naar de afspraken met de diëtist. Daarnaast worden deze gedragsveranderingstechnieken toegepast via het persoonlijke actieplan. Zo kan een doel zijn, zoals eerder genoemd: “ik ga drie keer per week na het avondeten een halfuur wandelen met mijn vrouw”. Deelnemers worden aangezet om met hun naasten te bespreken hoe en wanneer zij het ‘nieuwe’ gedrag gaan uitvoeren, zoals eerder beschreven. Hun naasten kunnen hen dan zowel emotioneel (bijv. door aan te moedigen) als instrumenteel (bijv. door samen te gaan wandelen) steunen [1]. Daarnaast kan de professional aansturen op communicatie en het mobiliseren van sociale steun door deelnemers te vragen om te benoemen welke personen in hun sociale omgeving gezond eten en/of fysiek actief zijn of hier een actieplan voor hebben. Dit kan deelnemers helpen te beseffen dat gezond eet- en beweeggedrag niet alleen goed zijn voor het lichaam, maar ook geaccepteerd/wenselijk in hun eigen sociale omgeving. Tot slot kunnen professionals aan deelnemers vragen te benoemen welke personen in hun sociale omgeving hen zouden steunen in gezond eet- en beweeggedrag of in het opstellen van een actieplan hiervoor. Op deze manier kan communicatie gestimuleerd en sociale steun gemobiliseerd worden. Dit kan deelnemers helpen een gezond eet- en beweegpatroon te ontwikkelen en dit vervolgens vast te blijven houden. De peer support binnen de SLIMMER groep is hierin ook een belangrijke factor. Deelnemers kunnen veel steun halen uit de andere deelnemers in hun groep.

Zelfmonitoring

Zelfmonitoring kan betrekking hebben op zowel het monitoren van gedrag als het monitoren van de gevolgen/uitkomsten van dit gedrag [2-4]. Deelnemers worden zich hierdoor bewuster van hun gedrag en/of de gevolgen hiervan. Stappen tellen, calorieën tellen, een voedingsdagboek of een slaapdagboek bijhouden zijn voorbeelden van het monitoren van gedrag. Zichzelf regelmatig wegen is het monitoren van de gevolgen van gedrag. Zelfmonitoring is het effectiefst wanneer het gecombineerd wordt met het stellen van doelen; zo is het dragen van een stappenteller het effectiefst in combinatie met een persoonlijk doel voor het aantal stappen dat een persoon per dag wil zetten [2]. Zelfmonitoring draagt bij aan de motivatie van deelnemers, omdat zij hierdoor vertrouwen krijgen in hun eigen kunnen (eigen effectiviteit) [1]. Ook zelfregulering wordt verbeterd door zelfmonitoring, zoals eerder benoemd. Binnen de SLIMMER interventie wordt ‘zelfmonitoring’ in alle deelprogramma’s toegepast, dus gedurende de begeleiding in het eerste halfjaar en in het gedragsbehoud-programma daarna. De professionals kunnen deelnemers adviseren om bijvoorbeeld een stappenteller te dragen en om zichzelf regelmatig te wegen en dit ook te blijven doen na afloop van het SLIMMER programma.

Positieve feedback

Een vast onderdeel in de deelprogramma's voeding, bewegen en gedagsbehoud is positieve bekrachtiging van wat deelnemers al doen en bereikt hebben ten aanzien van voeding, bewegen en ander leefstijlgedrag. Dit kan door deelnemers te prijzen als iets lukt en door te benoemen wat goed gaat. Ook tijdens de terugkommomenten staat positieve feedback centraal. Dit kan gedaan worden aan de hand van het persoonlijk actieplan van deelnemers. Feedback moet gericht zijn op het individu en dient specifiek te zijn [1]. Bekrachtiging moet gericht zijn op/aangepast zijn aan het individu of de groep. Bekrachtiging benoemt de positieve gevolgen van het gezonde eet-,  beweeg- of ontstpanningsgedrag. Het doel van positieve feedback en bekrachtiging is ‘empowerment’ en het vergroten van het vertrouwen van deelnemers in hun eigen kunnen (eigen effectiviteit).

Voorkomen van terugval

Het voorkomen van terugval neemt een belangrijke plek in, voornamelijk tijdens het eindgesprek met de diëtist/fysiotherapeut en gedurende het deelprogramma gedragsbehoud van de SLIMMER interventie. De professional kan deelnemers bijvoorbeeld wijzen op de mogelijkheid om contact te zoeken met de leefstijlcoach wanneer zij merken dat ze terugvallen in hun oude, ongezonde eet- en beweeggedrag.

Motivational interviewing

Motivational interviewing (MI) is een directieve persoonsgerichte gespreksstijl [1,2,3,5]. MI is gebaseerd op de zogenaamde cliëntgerichte benadering van Rogers [6]. Hierin ligt de nadruk op intrinsieke motivatie en autonomie van de deelnemer en is er sprake van een gelijkwaardige relatie tussen professional en deelnemer. Belangrijk in MI is dat niet de professional argumenten aandraagt waarom de deelnemer zijn/haar eet- en beweeggedrag zou moeten veranderen, maar dat de professional vragen stelt die de deelnemer uitlokken om zelf de redenen voor gedragsverandering te benoemen. De motivatie tot verandering komt uit de deelnemer zelf en wordt niet van buitenaf (door de professional) opgelegd. Vragen die de professional kan stellen in MI in de context van SLIMMER zijn [5]:

  1. Waarom zou je je eet-, beweeg- of ontspan-gedrag willen veranderen?
  2. Hoe zou je kunnen slagen in deze gedragsverandering?
  3. Wat zijn voor jou de drie voornaamste redenen om je eet-, beweeg- of ontspan-gedrag te veranderen?
  4. Hoe belangrijk is het voor jou om je te veranderen, en waarom?
  5. Dus wat ga je doen?

Door het stellen van deze vragen voelt de deelnemer zich betrokken, begrepen/gehoord, geaccepteerd en gerespecteerd, en ‘empowered’. Met andere woorden, MI bevordert de motivatie van deelnemers en geeft hen vertrouwen in hun eigen kunnen om daadwerkelijk hun gedrag te veranderen (eigen effectiviteit). Voornamelijk in de individuele consulten bij de diëtist en de terugkommomenten bij de leefstijlcoach kan MI ingezet worden.

Literatuur

  1. Bartholomew LK, Markham CM, Ruiter RAC, Fernàndez ME, Kok G, Parcel GS. Chapter 6: Intervention Mapping Step 3. In: Planning health promotion programs: An Intervention Mapping approach. 4 edition. Hoboken, NJ: Wiley; 2016.
  2. Greaves CJ, Sheppard KE, Abraham C, et al. Systematic review of reviews of intervention components associated with increased effectiveness in dietary and physical activity interventions. BMC Public Health 2011;11.
  3. Hartmann-Boyce J, Johns DJ, Jebb SA, et al. Effect of behavioural techniques and delivery mode on effectiveness of weight management: Systematic review, meta-analysis and metaregression. Obesity Reviews 2014;15(7):598-609.
  4. Teixeira PJ, Carraça EV, Marques MM, et al. Successful behavior change in obesity interventions in adults: A systematic review of self-regulation mediators. BMC Medicine 2015;13(1).
  5. Miller W, Rollnick S. Motivational interviewing: Preparing people for change. 2 edition. New York: Guildford Press; 2002.
  6. Rogers C. Client-centered therapy. In: Wedding D, Corsini RJ, editors. Current psychotherapies. 10 edition. Florence, KY: Cengage Learning; 2013